Overslaan en naar de inhoud gaan

Spot op: Zwemmen met kinderen

Jaarlijks verdrinken in België een aantal jonge kinderen. Wanneer we naast de dodelijke verdrinkingen ook de onderdompelingen die leiden tot een ernstige handicap (wegens zuurstofgebrek) in aanmerking nemen, dan neemt de impact van het fenomeen verdrinking nog eens aanzienlijk toe. Verlies jonge kinderen nooit uit het oog, ook niet als ze net kunnen zwemmen of als het over enkele centimeters water in de badkuip gaat.


Naar het zwembad

De Hoge Gezondheidsraad ontmoedigt zwemmen met baby’s jonger dan 12 maanden in de Belgische zwembaden, omdat een baby (kwetsbaar wegens hyperactieve slijmvliezen of immature longen) beter niet met chloordampen in contact komt. De voordelen van zwemmen en bewegen voor een heel jong kind in het water wegen op dit moment niet op tegen het risico van mogelijke infecties. Neem dus zelf meer tijd voor de gewenning van je baby aan water.

Watergewenning en babyzwemmen kan van zodra je baby 1 jaar oud is in goede hygiënische omstandigheden en in gecontroleerde zwembaden. Zwemmen is aan te raden voor kinderen vanaf 4 jaar. Pas dan kan een kind de zwemtechniek goed aanleren en zich juist in het water bewegen.

  • Hou voortdurend toezicht! In openbare zwembaden kan een kind eventjes aan het zicht van de redders ontsnappen. 
  • Leer een kind niet te lopen rond het zwembad: doordat de vloer nat is, kan het makkelijk wegglijden in het water. 
  • Let op de veiligheidsvoorschriften die door pictogrammen of geschreven instructies zijn aangegeven. 
  • Leer een kind het verschil tussen diep en ondiep water.


Zwembaduitbaters moeten alles in het werk stellen om de veiligheid van de bezoekers te garanderen. Er zijn wettelijk verplichte veiligheidsmaatregelen, bv. het aantal redders.

Sommige zwembaden zijn uitgerust met elektronische detectiesystemen die het mogelijk maken (bijna-)verdrinkingsgevallen zo snel mogelijk op te merken.

Volgende eenvoudige hygiënemaatregelen voor alle bezoekers verkleinen het risico op infecties:

  • Vermijd het inslikken van zwembadwater.
  • Douche uitgebreid met water en zeep voor en na het zwembadbezoek.
  • Plas niet in het zwembad.
  • Ga niet in het zwembad als je diarree hebt. 
  • Was de handen met water en zeep na het gebruik van het toilet of na het verluieren.

 

In de tuin

Als je een plonsbadje of een zwembad in je tuin plaatst, blijf dan buiten actief toezicht houden. Zelfs in een klein beetje water kan een kind verdrinken. Gebruik water van drinkwaterkwaliteit (geen regenwater) om het zwembad te vullen. Om besmetting van het water te vermijden, is het belangrijk dat je het zwembad reinigt en het water ontsmet en regelmatig ververst.

In Frankrijk is èlk zwembad bij wet verplicht om voorzien te zijn van een beveiliging. De aanvaarde systemen zijn ofwel een afsluitbare zwembadoverkapping, een omheining van minimaal 120cm hoog of een goedgekeurd zwembadalarm. In België is men nog niet zo ver.

Om het veilig te houden voor je kindje bij een zwembad of vijver in de tuin (of nabije omgeving, zoals bij de buren), kan je de volgende maatregelen nemen: 

  • Leer je kind dat het niet alleen in of bij het zwembad mag spelen. 
  • Ruim na het spelen het speelgoed op, zodat je kind niet in de verleiding komt weer in het water te gaan. 
  • Gebruik geen dekzeil om het zwembad af te dekken, omdat kleine kinderen daaronder kunnen terechtkomen. 
  • Plaats een goed afsluitend hek rond het zwembad of de vijver. 
  • Als er een zwembad of vijver in de nabije buurt is, zorg dan dat je eigen tuin goed afgeschermd is, zodat je kind er niet bij kan.

 

Vijver

  • Sluit de vijver af met een degelijk hek. Hou dit ook altijd dicht. 
  • Haal hoge waterplanten en kroos weg. Zo is de vijver beter zichtbaar. 
  • Verminder de diepte van het water met zand, grind of een rooster die het gewicht van een kind kan dragen. 
  • Maak een vlakke overgang tussen land en water. Zo glijd je minder snel uit. 
  • Breng een overloop aan in de rand van de vijver. Zo kan het waterpeil niet stijgen.
  • Als je je kind in opvang brengt bij een onthaalouder, let dan op de aanwezigheid van een vijver of zwembad en ga na of er de nodige voorzorgen zijn genomen.

 

Aan zee

De zee en het strand zijn heel aantrekkelijk voor kleine en grote kinderen. Zodra ze het zand en het water zien, zijn ze niet te houden en zullen ze snel op ontdekkingstocht gaan. Toezicht door een volwassene, aangepast schoeisel en een degelijke bescherming tegen de zon zijn de vaste ingrediënten van een zorgeloos dagje zon, zee en zand. Laat je kind wennen aan het geluid en de beweging van de golven en aan het koude water. Verdrinking is het grootste gevaar aan zee.

  • Laat je kind nooit alleen het water ingaan, zelfs niet om pootje te baden. 
  • Gebruik een zwemvestje of zwembandjes en zorg ervoor dat je kind altijd onder toezicht is. Denk eraan dat drijfhulpjes je kind kunnen laten meedrijven met de golven en geen absolute bescherming tegen verdrinking bieden.

 

Zwemhulpmiddelen

Deze helpen kinderen die nog niet goed kunnen zwemmen om te blijven drijven. Het is geen middel waarmee je verdrinking kunt voorkomen. Daarvoor zijn alleen reddingsvesten geschikt. Ook als je een veilig zwemhulpmiddel gebruikt geldt: laat je kind niet alleen in het water, blijf altijd in de buurt. 

  • Gebruik een zwemhulpmiddel alleen voor de gewichtsklasse en/of de lengte die op de verpakking staat aangegeven. Koop ze niet op de groei, want dan is het drijfvermogen niet gegarandeerd. 
  • Koop alleen opblaasbare zwemhulpmiddelen met veiligheidsventielen. Let erop dat de ventielen bij het gebruik goed gesloten en ingedrukt zijn. 
  • Controleer voor het gebruik het drijfvermogen in het water. 
  • Laat je kind in zee of in open water met stroming enkel zwemvleugels of andere opblaasbare hulpmiddelen dragen als je er dicht bij blijft. Een kind dat even contact met de bodem verliest, kan eenvoudig meegevoerd worden door wind en stroming. 
  • Laat na gebruik het zwemhulpmiddel nooit helemaal leeg lopen. Bewaar ze het liefst opgerold. Zo voorkom je vouwscheuren. Bovendien gaan de binnenkanten niet aan elkaar plakken. 
  • Gebruik een zwemhulpmiddel nooit in combinatie met een wegwerpluier. Een luier houdt lucht vast. Hierdoor komen de billen boven water en raakt het hoofd in het water. Laat je kind zonder luier in het water of gebruik een speciale zwemluier.

 

Enkele voorbeelden

 

1. Zwemvleugels (‘zwembandjes’)

Ga je zwemmen, doe je kind dan zwemvleugels om. Doordat je kind deze zwemvleugels om de bovenarm draagt, kan hij of zij het hoofd beter boven water houden. Gebruik opblaasbare vleugeltjes met meerdere luchtkamers. Let erop dat er veiligheidsventielen in zitten. Als het vleugeltje lek raakt, dan is er nog drijfvermogen over. Doe ze om de bovenarm van je kind, dicht bij de oksels en blaas ze vervolgens op. Doe af en toe de bandjes eens af en ondersteun je kind goed. Zo voelt het ook hoe het is om in het water te drijven en bewegen zonder de bandjes. Het lijken tegenstrijdige adviezen die we hier geven, maar het is voor je kind goed om te voelen wat het verschil is tussen drijven in het water met en zonder bandjes. Als je kind een keer in het water valt zonder bandjes, dan is hierdoor ook de kans kleiner dat hij of zij in paniek raakt.
 

2. Zwemband

Dit is een opblaasbare band die om het middel wordt gedragen. Let wel: het is speelgoed en geen zwemhulpmiddel, gebruik dus alleen een zwemband als je kind goed kan zwemmen. Een kind kan namelijk makkelijk uit deze zwemband glijden. Ook kan het gebeuren dat de zwemband zo strak om het lichaam zit, dat kinderen (én volwassenen!) in de zwemband blijven hangen en niet meer rechtop kunnen komen wanneer ze op de kop in het water hangen. Kan je kind nog niet goed zwemmen? Gebruik de zwemband dan altijd in combinatie met zwemvleugels.
 

3. Zwemzitje

Een zwemzitje is een opblaasbare band met een zitje waarin je kind kan zitten. Het is vooral bedoeld om kleine kinderen aan water te laten wennen.
Er zijn ongevallen bekend waarbij de zwemzitjes zijn gekanteld, blijf dus altijd bij je kind. Let er bij het eerste gebruik goed op dat het zitje niet kan kantelen als je er tegen duwt.
 

4. Zwempakje met drijvers en drijvende kraag

Voor kinderen tussen de 2 en 6 jaar oud zijn er zwempakken met drijfvermogen op de rug en de borst en een drijvende kraag. We raden het gebruik van zo’n zwempakje aan voor kinderen ouder dan 2 jaar die niet kunnen zwemmen. Het drijfvermogen van het pakje zit hoog, zodat het kind verticaal in het water drijft als het niets doet. Het kind moet wel zelfstandig het hoofd boven water houden. Een voordeel van dit pakje is dat jonge kinderen het zwempakje niet zelf uit kunnen trekken en dat het niet lek kan of kan leeglopen. Het zwempak is geen reddingsvest, dus zoals bij alle zwemhulpmiddelen geldt ook hier: blijf in de buurt van je kind.

 

Bronnen

 

LEER MEER OVER VEILIGHEID THUIS VIA EEN GROEPSBEZOEK AAN HET VEILIGHEIDSINSTITUUT
Relevante links

Verschijningsdatum: november 2017

MEER WETEN?
STEL JE VRAAG AAN HET INFORMATIECENTRUM VAN HET VEILIGHEIDSINSTITUUT