Beste Willem

Een paar maanden geleden kreeg ik de vraag om aan de slag te gaan met de collectie van de provincie Antwerpen. 

Het is een uitdaging op zijn minst. De collectie telt meer dan 2300 items uit verschillende perioden en is verzameld over een tijdsperiode van meer dan 40 jaar. Het is een historisch gegroeide en vrij heterogene kunstcollectie, die wordt beheerd door het Departement Cultuur. Het overgrote deel van de collectie werd de voorbije veertig jaar verzameld door middel van jaarlijkse aankopen, aangevuld met schenkingen en legaten. De nadruk ligt op kunst uit de tweede helft van de 20ste eeuw, hoewel er soms ook ouder werk werd aangekocht, of, in geval van een schenking, werd aanvaard. Een beperkt aantal werken dateert uit de 19de eeuw en een enkel stuk uit de 18de eeuw.

Uit de samenstelling van de collectie kunnen we afleiden hoe de provincie als overheidsinstelling over zichzelf denkt; welke publieke verantwoordelijkheden ze wil en kon opnemen, hoe de provincie evolueerde in de tijd. Zo zien we dat de klemtoon van de collectie ligt op kunst uit de provincie Antwerpen of een beeld wil geven van de kunstproductie uit de provincie Antwerpen. Ze weerspiegelt de positie en ambities van de provincie met betrekking tot identiteitsvorming, representatie en geschiedschrijving.

Zoals je misschien weet - en hier wordt het interessant voor jou – is de provincie door de huidige politieke veranderingen (centraliseren en lokaliseren) niet langer bevoegd om actief te verzamelen en dit heeft implicaties op het denken over de collectie – hiaten in de collectie kunnen niet langer worden ingepast, de identiteit van de provincie doorheen de collectie kent dus een stilstand.

Het project dat hier op tafel ligt, neemt dus als vertrekpunt de 'publieke functie en verantwoordelijkheid van en voor deze collectie' vanuit deze particuliere positie. De vraag die namelijk vaak gesteld wordt aan een publieke collectie is die van openbaarheid: is de collectie toegankelijk, is ze zichtbaar, reist ze, zijn de individuele werken te bezichtigen, hoe zien we ze en waar?

Als openbaarheid te verstaan is in termen van toegankelijkheid dan is de vraag of de collectie wel toegankelijk wordt door ze openbaar te presenteren. Het voorstellen van de collectie als één enkel beeld,  of als enkelvoudige identiteit, is het voorbijgaan aan het fysieke van de collectie. Dit element is terug te vinden in de keuze van het format van ons project: de posters, de display. De volledige collectie gaat dus undercover door ze hyperpubliek te representeren.

Het verspreiden van de collectie door ze publiek te distribueren garandeert natuurlijk niet dat ze toegankelijk is.

Wat mij interesseert, is hoe we door mechanismes van kijken, van perceptie, de collectie kunnen activeren. Dus niet vanuit het openbare maar vanuit de private sfeer de rol van deze collectie te denken, of zelfs in te zetten om na te gaan hoe we 'een publieke vorm' kunnen denken doorheen de collectie. En net op die tweestrijd had ik graag samen met jou gewerkt. Jouw reflecties rond de representatieve kracht van beeldmateriaal, het inherente werken doorheen reproductie en de materialiteit van het beeld binnen je werk, maken me nieuwsgierig naar jouw kijk op het beeld van de collectie.

 

Met vriendelijke groet,

Pieternel