Maatwerkers restaureren 14 historische tunnelmuurtjes in Rupelstreek

publish date
29.08.2023

De Rupelstreek is gekend om haar baksteenverleden. Overal in het landschap liggen diepe kleiputten verspreid, getuigen van eeuwenlange kleiontginning. Tussen de diepe kleiputten loopt de oude provinciale baan door Niel, Boom en Rumst. Daar renoveren drie maatwerkbedrijven nu de historische muurtjes van de steenbakkerstunnels.

De steenbakkerstunnels lopen onder straten en spoorlijnen door en verbinden zo de kleiputten van een steenbakkerij met elkaar. Om ervoor te zorgen dat passanten niet vanop straat in de dieperik vielen, bouwden arbeiders indertijd boven elke tunnelopenening een muurtje langs de straatkant. Daarvoor gebruikten ze uiteraard hun eigen bakstenen. De oudste muurtjes trotseren al bijna 200 jaar weer en wind. Hoog tijd voor een renovatie - én voor eerherstel. 

De oudste muurtjes dateren van de eerste helft van de 19de eeuw, de jongste van de jaren 1980. Voor de metselploegen van maatwerkbedrijven Groep Intro, Vlotter en 3W+ is die verscheidenheid net interessant.

Doordat ze zoveel verschillen in ouderdom, en doordat de metselaars zich indertijd bedienden met de baksteenoverschotten van hun eigen steenbakkerij, zijn geen twee tunnelmuurtjes gelijk”, vertelt ploegbaas Danny Van Lijsebeth van 3W+. “Elk muurtje vraagt om een eigen aanpak, waardoor onze metselaars groeien in hun technieken. Voor ons is dit dus zeker een interessant project."

Zwart-wit foto van een tunnel in opbouw. Enkele arbeiders staan bovenop de tunnelboog en leggen bakstenen. Op de helling naast de tunnel staan nog enkele arbeiders bij stapels bakstenen. Vanop  de hogergelegen straat kijken enkele mensen gehurkt toe. De straat is bovenaan afgezet met een houten hekwerk. Op de voorgrond liggen planken en ander bouwmateriaal.
Bouw van een tunnel onder de Nielsestraat, in de jaren 1930.

De drie straten Boomsestraat, Nielsestraat en Kapelstraat vormen samen de oude provinciale baan N148 en lopen als hogergelegen ruggengraat tussen de oude kleiputten door. Samen met enkele meer lokale wegen voor groot verkeer, is de provinciale baan zowat het enige wat nog op de oorspronkelijke hoogte van het landschap ligt. Voor de rest is zowat de hele omgeving meer of minder uitgegraven.

Vanop de baan kun je de kleiputten nu meestal niet meer zien liggen. Vaak zitten ze verscholen achter woningen, bomen of schuttingen. Langs de baan zelf geven enkel de muurtjes aan waar de tunnels liggen. 

Met het herstel van de tunnelmuurtjes zetten we dan ook de baksteengeschiedenis 'op ooghoogte' beter in de verf. Bewoners komen meer te weten over wat zich in hun eigen achtertuin heeft afgespeeld, en ook voor wandelaars en streekverkenners is het een interessant verhaal.

Alles op de schop

De eerste kleistekers in de Rupelstreek zijn beginnen graven langs de rivier zelf. Later schoof de kleiontginning meer en meer naar het noorden en werd ze steeds grootschaliger. Daarbij verdwenen huizen, lokale wegels en zelfs hele gehuchten letterlijk mee onder de schop. Alleen de provinciale baan zelf en enkele grotere lokale wegen konden als doorgangsweg niet zonder meer worden afgegraven.

Na verloop van tijd staken wegen als de Nielsestraat als een verhoogde ruggengraat uit tussen de diep uitgeholde kleiputten. Om hun klei en ongebakken bakstenen vanuit die putten tot bij de Rupel te krijgen, moesten in Noeveren de arbeiders altijd opnieuw de helling van de Nielsestraat op en af. Een lastig en tijdrovend karwei.

Dwarsdoorsnede van een kleiwinning in het landschap. De steenbakkerij ligt naast de Rupel. De hoofdweg steekt uit boven de kleiputten en wordt doorstoken door een steenbakkerstunnel.
Dwarsdoorsnede van een typische historische kleiwinning in de Rupelstreek.

Muurtjes als valpreventie

Begin 19de eeuw vroegen de steenbakkers daar dan ook toestemming om onder de Nielsestraat door een tunnel te bouwen. Zo konden ze hun vracht sneller en met minder moeite verplaatsen. Steenbakkerijen in Boom, Terhagen, Hemiksem en Niel namen deze oplossing over. De tunnels zelf – bouwtechnisch gezien zijn het eigenlijk bruggen - dwarsten zo de belangrijkste straten en de spoorlijn 52 Puurs - Antwerpen-Zuid. Ze vormden een uniek transportsysteem tussen de vele kleiputten, enig in de wereld!

Bovenaan de tunnels moesten muurtjes voorkomen dat voorbijgangers vanop de straat in de diepte vielen. Op de meeste plaatsen was de helling nog zacht glooiend, maar ter hoogte van de tunneltjes ging het 5 tot zelfs 15 meter recht naar beneden.

 

Voor het volledige project is in totaal een kleine 200.000 euro uitgetrokken. 65% van de kosten wordt gesubsidieerd door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), toegekend door de Vlaamse Overheid en Provincie Antwerpen. De overige middelen komen van de provincie Antwerpen, de gemeenten Boom, Niel en Rumst en het Regionaal Landschap Rivierenland.

Logo's van betrokken partners: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, provincie Antwerpen, Regionaal Landschap Rivierenland, lokaal bestuur Boom,  gemeente Niel, gemeente Rumst