Evaluaties

Conform de Europese richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) en artikel 1.4.1.1 van titel II van het Vlarem moeten GPBV-installaties geregeld geëvalueerd worden.

Bij de uitvoering van een algemene evaluatie wordt nagegaan of de vergunningsvoorwaarden van de GPBV-installatie moeten worden bijgesteld. Een GPBV-installatie omvat ook op dezelfde locatie ten uitvoer gebrachte, rechtstreeks samenhangende activiteiten die technisch in verband staan met deze installatie, binnen de ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA).

De uitvoering van de algemene evaluaties van GPBV-installaties gebeurt op basis van een meerjarenprogramma, opgesteld door het departement Omgeving – Afdeling Milieu (AGOP-M).

De POVC is belast met uitvoeren van de evaluaties. De eerste stappen zijn de gegevensverzameling en opstart van de procedure van evaluatie, daarna bekijkt de POVC of een bijstelling van milieuvoorwaarden vereist is. Voor de evaluatie wordt gebruikgemaakt van de bij monitoring of bij inspectie verkregen gegevens waarover de overheid beschikt. Er kan bijkomende info aan exploitant gevraagd worden.

Overeenkomstig artikel 1.4.5 van Vlarem II worden de exploitant, de deputatie, de afdeling Handhaving en de adviesbevoegde instanties in kennis gesteld van het verslag van de evaluatie.

Indien uit de algemene evaluatie blijkt dat de lopende vergunningen niet volledig voldoen aan de vereisten gesteld in de bepalingen van het Vlarem, welke overeenstemmen met de vereisten in de bepalingen van de Europese richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging), dienen er aanpassingen te gebeuren van de in de lopende omgevingsvergunningen opgelegde bijzondere milieuvoorwaarden. De POVC zal in dit geval een verzoek indienen tot het bijstellen van de milieuvoorwaarden. De procedure tot bijstelling van voorwaarden op verzoek van de POVC voorziet in dezelfde stappen als een verzoek door een aanvrager. De exploitant kan tijdens deze procedure worden gehoord in de POVC.

Voor de procedure van evaluatie is er in het Vlaamse omgevingsloket nog geen projecttype voorzien.
De communicatie naar de exploitant verloopt per aangetekende zending.
De eventuele daaropvolgende procedure van bijstelling van milieuvoorwaarden op vraag van de POVC verloopt wel via het Vlaamse omgevingsloket. Indien de POVC verzoekt om de vergunningsvoorwaarden bij te stellen, zal de provincie vervolgens een nieuw dossier tot bijstelling van de vergunningsvoorwaarden op vraag van de POVC opstarten in het Vlaamse omgevingsloket.
Via het ondernemingsnummer krijgt het bedrijf na indiening toegang tot het dossier in het loket. Het dossier is dan nog niet volledig en ontvankelijk verklaard. De volledigheids- en ontvankelijkheidsverklaring gebeurt tussen dag 30 en 50 na indiening. Op die manier krijgen bedrijven de kans om te reageren op het verzoek vooraleer de procedure start, zodat de adviesinstanties hiermee kunnen rekening houden.
Als bedrijf kan je je al op voorhand voorbereiden zodat de juiste personen het dossier kunnen raadplegen van zodra het dossier is ingediend.
De lokale rechtenbeheerder van een rechtspersoon kan de rol van “medewerker” toekennen aan personen, zodat deze personen via het omgevingsloket toegang hebben tot alle projecten waarbij die rechtspersoon gekend is.
Je vindt de handleiding van Vlaanderen hier: www.omgevingsloketvlaanderen.be/een-project-namens-je-onderneming-aanvragen-en-opvolgen.
Voor vragen over het omgevingsloket kan je terecht bij Vlaanderen: helpdesk.omgevingsvergunning@dxc.com.