Vleermuizen en verlichting?

publish date
18.06.2019
???module.newsItem.label.themes???

Steeds meer steden en gemeenten zijn bezig met de opmaak van masterplannen voor openbare verlichting in het kader van energiebesparing. Ook bij de aanleg van wegen en fietsostrades is verlichting, in het belang van rijcomfort en veiligheid, een belangrijk aspect. Kunstmatige verlichting kan een negatief effect hebben op biodiversiteit; in het bijzonder voor vleermuizen. Op vraag van de provincie Antwerpen heeft het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) een advies opgemaakt over hoe we rekening kunnen houden met vleermuizen bij wegverlichting.

Alle vleermuizen zijn in min of meerdere mate lichtschuw 

Vleermuizen mijden daglicht en jagen daarom ’s nachts op insecten. Ze hebben daarbij weinig concurrentie van andere diersoorten, en de duisternis zorgt ervoor dat roofdieren hen niet zien. Tenminste, als kunstlicht het donker niet verstoort.

Vleermuizen hebben in tegenstelling tot wat men soms denkt, zeer gevoelige ogen die aangepast zijn aan lage lichtintensiteiten. De meeste soorten hebben kleurenzicht, maar de kleuren waarvoor ze gevoelig zijn, verschillen ten opzichte van die die de mens kan waarnemen. Zo kunnen zij ook UV-licht zien. Als algemeen principe geldt dat kunstmatige verlichting, waar mogelijk, vermeden moet worden. Indien verlichting noodzakelijk is, dan zijn er verschillende flankerende maatregelen mogelijk die het effect van licht op vleermuizen minstens ten dele afzwakken.

Elke lamp die niet hoeft te branden, levert een besparing op (zowel financieel als qua CO2-uitstoot), dus een win-win voor budget, klimaat en lokale biodiversiteit.

Het INBO-advies geeft een stappenplan om dit verder te concretiseren, gebaseerd op de aanbevelingen van Eurobats. Het stappenplan bestaat uit vier hiërarchische stappen, waarbij elke volgende stap moet gezien worden als een aanvulling op de vorige stappen.

Stappenplan om het effect van licht op vleermuizen af te zwakken

Stap 1: Vermits alle vleermuissoorten lichtschuw zijn in bepaalde omstandigheden, moet verlichting in de eerste plaats vermeden worden. Vleermuizen hebben nood aan een netwerk van donkere verbindingen om vlot toegang te hebben tot foerageergebieden vanuit de kolonieplaatsen. Plaats daarom alleen lampen waar dit echt nodig is. Je kan ook gebruik maken van reflectoren, een lichtgekleurde wegbedekking voor fietspaden of wegmarkeringen.

Stap 2: Indien verlichting noodzakelijk is, is het het beste om die enkel te laten branden indien nodig, bijvoorbeeld door bewegingsdetectoren te gebruiken die het licht aanschakelen wanneer voetgangers, fietsers of auto’s passeren. In de buurt van kolonieplaatsen moet ervoor gezorgd worden dat de vleermuizen in het donker in en uit kunnen vliegen.

Stap 3: Beperk zoveel mogelijk de intensiteit van het licht en vermijd strooilicht. Om lichtverstrooiing te vermijden, moeten aangepaste armaturen gebruikt worden die het licht zoveel mogelijk richten op de plaats waar het nodig is, en verstrooiing naar de wijdere omgeving vermijden. Armaturen zouden geen licht naar boven toe mogen verspreiden. Om dezelfde reden worden lichtarmaturen best zo laag mogelijk geplaatst. Bij verlichting van een weg omzoomd met bomen moeten de armaturen zodanig worden geplaatst dat zij het bovenste deel van de bomenrij niet verlichten. Lichtverstrooiing naar waterpartijen toe moet zeker vermeden worden. Aanplant van een groenscherm kan in sommige omstandigheden helpen om lichtverstrooiing te beperken, maar dit werkt uiteraard enkel in het zomerseizoen. Recent onderzoek geeft aan dat ook tijdens de winter vleermuizen meer vliegen dan tot nu toe werd aangenomen.

Stap 4: Als allerlaatste maatregel kan een lichtkleur gebruikt worden die door vleermuizen minder wordt gezien of als minder bedreigend wordt ervaren. Onderzoek wees uit dat een oranje/rode/amberkleur minder verstorend is dan bv. wit licht omdat UV en andere korte golflengten eruit gefilterd zijn. Het aantal studies hierover is echter nog beperkt, en de reactie van de vleermuizen verschilt van soort tot soort. Daarom is het gebruik van een vleermuisvriendelijke lichtkleur een laatste stap die een nuttige aanvulling kan zijn nadat alle andere stappen zijn uitgewerkt. Het is dus van groot belang om in te zetten op een vleermuisvriendelijke inrichting van het verlichtingsplan en landschap.

Vleermuizen als Provinciaal Prioritaire Soorten

Vleermuizen als groep, zijn geselecteerd als Provinciale Prioritaire Soorten voor de provincie Antwerpen. Het zijn soorten waar de provincie via gerichte maatregelen extra aandacht aan besteedt. Als belangrijke boodschap wil de provincie Antwerpen meegeven dat het zinvol is om bij plannen en projecten m.b.t. verlichting ook de impact op milieu en natuur te bekijken en natuurgebieden en verbindingszones aan te duiden die best donker blijven. Elke lamp die niet hoeft te branden, levert een besparing op (zowel financieel als qua CO2-uitstoot), dus een win-win voor budget, klimaat en lokale biodiversiteit. Het volledige INBO-advies kan je hieronder downloaden.

tekst: Ralf Gyselings  & Luc De Bruyn, INBO
Mieke Hoogewijs - Adviseur biodiversiteit – fauna & flora - DIENST DUURZAAM MILIEU- EN NATUURBELEID - Provincie Antwerpen