Niel

Wat zijn jullie brede Trampoline-ambities?

Ilse: “Het Huis van het Kind focust in het bijzonder op het jonge kind tussen 0 en 5 jaar, maar wij zetten ons in voor elk kind, in samenwerking met andere diensten en organisaties. Zo bijvoorbeeld met diensten van het lokaal bestuur zoals BOA, sociale dienst en dienst Vrije Tijd, met externe diensten en netwerken als Kind&Gezin, KOBO, Eén Gezin één Plan, de eerstelijnszone RupeLaar, de lokale scholen ... Door die samenwerking weven wij figuurlijk een Trampoline waarop kinderen kunnen springen naar hun toekomst. Alle kinderen ongeacht afkomst, taal, geloof, huidskleur, zorgbehoefte, cultuur of andere omstandigheid. Het is belangrijk dat elk kind alle kansen krijgt om zich te ontplooien, om zijn talenten en kwaliteiten te ontdekken en er iet mee te doen. En dit op eigen tempo. De eerste levensjaren zijn heel belangrijk en alle positieve ervaringen die ze dàn meekrijgen dragen ze mee voor later. Daarom vinden we het belangrijk dat we blijven investeren in kwaliteitsvolle en toegankelijke kinderopvang en onderwijs in onze gemeente. Daarnaast maken we ook werk van een brede ondersteuning aan gezinnen.” 

En welke prioriteiten hebben jullie hierin bepaald?

Ilse: “In de eerste plaats bouwen we verder op succesverhalen zoals de huiswerkbegeleiding, het lege brooddoosproject, het schoolzwemmen en Zomerschool. Deze succesverhalen hebben bruggen gebouwd. Begin deze zomer hadden we een heel aantal anderstalige nieuwkomers binnen onze gemeente. We bouwden een goede samenwerking op tussen de leerkrachten van de zomerschool, mezelf en de coördinator van de zomerschool. We werden geruggensteund door het beleid in de persoon van Belinda Mestiaen, Stafmedewerker sociaal beleid. Op die manier hebben we hen een mooie start kunnen bieden. Alle kinderen vonden met warme toeleiding en warm onthaal nog voor het nieuwe schooljaar startte een school in de eigen gemeente of een buurgemeente. Samenwerkingen opzetten en versterken is voor mij – voor de kinderen eigenlijk – heel belangrijk. Er zit zoveel wijsheid in het gezegde ‘It takes a village to raise a child’.” 

Om werk te maken van die brede ondersteuning aan gezinnen, koos het bestuur om onder de vorm van een proeftraject te starten met een nieuwe functie: ‘gezinsondersteuner’. Jij bent nu sinds een aantal maanden aan de slag als gezinsondersteuner? 

Ilse: “Ja. Voorheen werkte ik als begeleider in de Buitenschoolse Kinderopvang, BKO. Via dia weg stapte ik mee in het Trampoline-traject. Want ik was direct enthousiast over de thema’s die er voorop staan zoals gelijke kansen en warme transities. We zijn gestart met een bevraging van ouders. Dit gebeurde via focusgroepgesprekken, individuele gesprekken, een pop-up aanspreekpunt op een buurtpleintje en een online enquête. Uit die bevraging kwam naar boven dat ouders nood hebben aan een aanspreekpunt, aan informatie.  

De functie van gezinsondersteuner is nieuw bij het lokaal bestuur van Niel. Ze is er gekomen doordat een vacature voor een maatschappelijk assistent bij het OCMW maar moeizaam ingevuld geraakte. Ik ondersteun dus ook gezinnen die in begeleiding zijn bij het OCMW, maar dan wel vanuit het Huis van het Kind, laagdrempelig, vrijwillig en zonder verplichtingen. In de beginfase combineerde ik mijn job als kinderbegeleider bij het BKO met deze van gezinsondersteuner, maar dat werd te veel. Knopen moesten worden doorgehakt en momenteel werk ik nu enkel halftijds als gezinsondersteuner. Ik mis wel de directe contacten met de ouders en de kinderen.  Maar door mijn job als kinderbegeleider had ik heel wat ouders al op een informele manier leren kennen, los van hulpverlening.”

Je probeert dan een brug te vormen tussen de gezinnen in Niel en het OCMW? 

Ilse: “Ik probeer een brug te vormen naar alle organisaties die van betekenis kunnen zijn voor gezinnen met een vraag of nood. Ja, zeker ook naar het OCMW. Van Welzijnsschakels en scholen krijg ik te horen dat ze het fijn vinden dat ze een beroep kunnen doen op een gezinsondersteuning om samen gezinnen te begeleiden op alle levensdomeinen. Uit de ouderbevraging was bijvoorbeeld ook de nood aan kennis en informatie over vrije tijd en ontmoeting duidelijk geworden. Ouders willen graag opvoedingsvragen ook met elkaar uitwisselen. Daar gaan we zeker mee aan de slag. Een groot voordeel is dat het Huis van het Kind een samenwerkingsverband is tussen Hemiksem, Niel en Schelle. In Hemiksem heeft het Huis van het Kind een mooie, grote locatie. Daar werd dan ook het prachtige initiatief van de Babytheek genomen. Dankzij het samenwerkingsverband kan ik nu ook gezinnen van Niel daar naartoe leiden.”

Dus voor deze partners ben je als gezinsondersteuner echt een meerwaarde? 

Ilse: “Ik ben nog niet zo lang bezig, maar wat ik hoor van bijvoorbeeld zorgcoördinatoren op de scholen is dat ze het allemaal erg druk hebben, zeker met huidige lerarentekort. Het komt dus goed uit dat ik scholen een beetje kan ontlasten. Zo heb ik een vraag doorgekregen om een gezin te helpen bij het zoeken naar een goede vrijetijdsbesteding voor de kinderen. Een andere school wil graag dat ik met de ouders praat over zindelijkheid. Mijn insteek is dan telkens: hoe kunnen we er samen aan werken? Hoe breng je ouders, leerkrachten, kinderopvang of onthaalouders, en ik als gezinsondersteuner samen om dat gezamenlijk aan te pakken? Ook de maatschappelijk assistenten van het OCMW zien de meerwaarde dat ik er ben. Ik kan op zoek gaan naar oplossingen voor bepaalde probleempjes, mensen die nog weinig Nederlands praten helpen zoeken naar een school bijvoorbeeld. Dus ik ben bruggen aan het bouwen en mijn collega’s wat aan het ontlasten in hun dossiers rond opgroeien en kinderen, rond eender welke hulpvraag eigenlijk. En dat kan heel ruim gaan: zindelijkheid, vrije tijd, naar school gaan ...”

Je partners wat ontlasten is één ding, kun je ook voldoende aanspreekpunt voor de ouders zelf zijn? 

Ilse: “Dat is de bedoeling, dat kwam ook uit de bevraging met ouders: ze zoeken iemand aan wie ze hun vragen kunnen stellen, die hen helpt om de drempels naar de hulpverlening te overbruggen. Daarom zijn we gestart met een open consultatie op woensdagvoormiddag in het buurthuis. Gezinnen kunnen gewoon binnenspringen met een vraag. Indien nodig verwijs ik dan door en zorg ik voor een warme overdracht. Als ik vragen per mail krijg, probeer ik hen naar die voormiddag te leiden. Het vraagt nog wel tijd om de mensen op de hoogte te stellen van deze nieuwe functie. Via de communicatiekanalen van het lokaal bestuur – het gemeentelijk infoblad, de website, de Facebook-pagina en een folder – het initiatief aan de Nielenaar bekendgemaakt. Ik ben ook in gesprek gegaan met de scholen en Welzijnsschakels om te kijken op welke manier we de ouders het best kunnen informeren.”  

Wat zijn jouw eerste indrukken in deze nieuwe job? 

Ilse: “Ik krijg heel warme feedback en appreciatie van de gezinnen die ik verder geholpen heb. Ik loop op straat en gezinnen klampen me aan. Dat is fijn om mee te maken. Ook de scholen vinden het fijn dat er connectie met een breder netwerk.”

Wat vind je zelf de prioriteit voor een gezinsondersteuner? 

Ilse: “Er zijn voor gezinnen met vragen. Mensen helpen om door het bos de bomen terug te zien. De wereld wordt boeiender, maar ook complexer en moeilijker. Ik sprak onlangs met twee moeders die net bevallen zijn, die Nederlandse les willen volgen maar die hun baby’s nog niet willen afstaan. Over dit soort vragen moeten we samen oplossingen zoeken. Veel verschillende culturen komen samen, en dat vraagt om dialoog, samenwerking ... Er zijn ontzettend veel thema’s om rond te werken. Dus moeten we ons de vraag stellen hoe we dat gezamenlijk gaan aanpakken. Daarom is dit soort functie wel nodig.”