Een geslaagde demodag in Ravels

publish date
07.12.2021

Coronaproof was het zeker, want de demodag in Ravels eind november vond plaats op het veld. In de voormiddag kwamen groenbedekkers bij mais uitgebreid aan bod.  Dit proefveld werd aangelegd in het kader van demonstratieproject Functioneel inzetten van groenbedekkers bij mais.  Je kon de vergelijking met eigen ogen maken tussen: zaai van de groenbedekker na de maisoogst met verschillende bodembewerkingen, gelijktijdige zaai of onderzaai in vroeg of laat stadium van de mais en dit bij zowel kuil- als korrelmais.  

Groenbemester na mais

Gert van de Ven, onderzoeker bij Hooibeekhoeve, gaf uitleg bij de voor- en nadelen van elke keuze.  Hiervan kan je kortweg onthouden: vroeger de groenbemester inzaaien -bijvoorbeeld gelijktijdig met de maiszaai- geeft lagere nitraatresidu’s, maar een negatief effect op de maisopbrengst.  Stel je de onderzaai uit dan is het effect naar nitraatresidu kleiner of onbestaande, maar neem je minder risico op verlies van opbrengst.  Het ideale compromis lijkt na enkele jaren onderzoek het 4-5 bladstadium om onderzaai uit te voeren.  

Bij vroege inzaai is het belangrijk om voor traaggroeiende soorten, zoals rietzwenk, te kiezen en bij het zaaien uit de maisrij te blijven. Bij latere inzaai kunnen groeikrachtigere soorten, zoals Italiaans raaigras worden gekozen.

Onvermijdelijk kwam volgende vraag uit het publiek: en wat als ik het gras in het voorjaar wil maaien en inkuilen?  Dat is inderdaad niet combineerbaar met onderzaai.  De maisstoppels zijn niet ondergewerkt en het asgehalte zal te hoog zijn.   

Ook als je probleemonkruiden zoals knolcyperus of (gierst)grasonkruiden op je perceel hebt, kan je beter kiezen voor de klassieke zaai van de groenbemester na de oogst. In de andere gevallen zal bij onderzaai een aangepaste onkruidbestrijding aangewezen zijn.  

Na ondertussen 7 jaar ervaring kunnen we zeggen dat onderzaai in mais een haalbare kaart is als er voldoende aandacht is voor soortenkeuze en zaaiwijze.

Stuwtjes  en peilgestuurde drainage

Na een korte opwarming met lunch in de gemeentezaal Den Eel gingen we naar het perceel in de Vogelbergstraat.  Hier gaf Maarten Van de Velpen van Dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen toelichting bij de maatregelen in het  kader van het project Werken op de waterscheiding in Ravels.  Deze maatregelen hebben de bedoeling om water beter en meer in de bodem of in de haarvaten van het watersysteem vast te houden.  Zeker na hevige neerslag in de zomerperiode kan water via de perceelsgrachten verder wegtrekken naar de hoofdwaterloop.  Stuwtjes houden het water tegen.  Doordat ze regelbaar zijn houden de landbouwers de hand in het waterbeheer op hun percelen en kunnen ze zorgen voor goede bodemomstandigheden op het moment dat ze de percelen gaan bewerken in het voorjaar. 

Ook drainages hebben het doel de percelen te ontwateren wanneer nodig.  Nadeel is echter dat ze ook in droge omstandigheden het water snel afvoeren.  Dit kan je voorkomen door klassieke drainages om te vormen naar peilgestuurde drainage.  Via een dwarse moerbuis waarin de drainageslangen uitmonden wordt het water afgevoerd naar een peilput vlak naast de perceelsgracht.  Via een eenvoudig systeem kan het peil van het af te voeren water hierin geregeld worden zodat ook via dit systeem de landbouwer zelf het water in de drainages in het perceel kan opstuwen bij droge omstandigheden tijdens het teeltseizoen.  Zo kan er bespaard worden op irrigatie en wordt de grondwatertafel in nattere periodes meer aangevuld.

Ondanks de natte weersomstandigheden van het afgelopen jaar, waarin deze maatregelen weinig nut kenden, was er toch heel wat interesse bij de aanwezige landbouwers.  Door bijkomend te kiezen voor het plaatsen van stuwtjes of omvorming naar peilgestuurde drainages zorgen de landbouwers niet enkel voor een beter waterbeheer op hun percelen, maar stroomt het water minder snel af naar de hoofdwaterloop.  Door vele kleine, in het landschap bijna onzichtbare, maatregelen worden er zo ook overstromingen vermeden.